Update uitgevoerd: de nieuwe Tweede Kamer commissie Digitale Zaken

Inmiddels heeft de Europese Commissie vier wetgevingsvoorstellen gelanceerd om de voortgaande digitalisering van onze samenleving in goede banen te leiden. Ook in de Nederlandse politiek is er geregeld aandacht voor deze ontwikkelingen en de gevolgen ervan. Daarbij kijkt men bijvoorbeeld naar de impact van het gebruik van algoritmen op het dagelijks bestaan, de macht van de grote ‘tech-bedrijven’ en de geopolitieke effecten. Van belang is of de burger van al deze aandacht uiteindelijk iets gaat merken, doordat het leidt tot nieuwe of verbeterde wettelijke regelingen die relevante waarden beschermen (zoals respect voor de persoonlijke levenssfeer) en helpen om belangen te behartigen (zoals duidelijkheid over je arbeidsstatus als je voor een platform werkt). Vanwege de breedte van het onderwerp ‘digitalisering’ is het maar de vraag of deze politieke interesse voor de burger nog te volgen is. Maar die vraag geldt natuurlijk ook voor het werk dat parlementariërs zelf doen. Is digitalisering voor hen, met alle complexiteit en vertakkingen in de hele samenleving, nog te behappen? 

Nou, nee. Een onderzoek door de Tweede Kamer zelf bracht naar voren dat het voor de Kamerleden moeilijk is om zicht te houden op de wijze waarop digitalisering in onze samenleving doorwerkt en in alle onderdelen van ieders leven ingrijpt. Dit heeft gevolgen voor de rol van de Tweede Kamer om tijdig en in de juiste vorm betrokken te zijn bij het vaststellen van regelgeving en het aansturen van andere vormen van overheidsingrijpen. Door het internationale karakter van digitalisering worden veel regels in de Europese Unie vastgesteld. Hoe houdt het Nederlandse parlement daar zicht op? Wat kan men in de Tweede Kamer doen om tijdig en geïnformeerd het kabinet aan te sturen als die in het kader van de samenwerking met de 26 andere lidstaten in Brussel overlegt? De tijdelijke commissie Digitale Toekomst onderzocht deze vragen en bracht daar het rapport ‘Update vereist. Naar meer parlementaire grip op digitalisering’ over uit. 

Wat waren de voornaamste conclusies?

Goed leesbaar en raak in zijn conclusies, legt het rapport ons een aantal belangrijke kwesties voor. De samenvatting van het rapport stelt het volgende vast.

“De digitale transitie raakt alle onderdelen van ons leven,

Digitale systemen worden steeds beter, sneller en preciezer. Technologieën hangen steeds meer met elkaar samen, raken met elkaar vervlochten en vormen zo één geheel. Gegevens over alles wat mensen en organisaties doen worden steeds vaker opgeslagen en gebruikt. Zo krijgt iedereen te maken met digitalisering en technologie.

…de politiek moet hier sturing aan geven, 

Al deze veranderingen roepen de vraag op wat wij graag willen en wat we juist niet willen. Over zulke vragen moet de politiek zich buigen, niet alleen op een bepaald beleidsterrein, zoals onderwijs, zorg of in de landbouw, maar ook door al deze gebieden heen of juist in het algemeen. Welk soort samenleving heeft de politiek voor ogen? Het is de taak van de Tweede Kamer om ook hierbij de Nederlanders te vertegenwoordigen: grip krijgen op onze digitale toekomst en op die manier de meningen van de Nederlanders recht doen.

…maar dit lukt tot nu toe onvoldoende.

Tot nu toe heeft de Tweede Kamer gefragmenteerd over digitalisering gesproken. Hierdoor zijn niet altijd alle risico’s, kansen en maatschappelijke waarden aan de orde gekomen. Ook thema’s die meer commissies raken of die niet specifiek bij een bepaalde commissie horen kwamen niet of onvoldoende tot hun recht. Hoe kan dat?

  • De Tweede Kamer is verdeeld in commissies. Elke commissie controleert een minister of staatssecretaris op haar beleidsterrein. Digitalisering past niet exclusief bij één commissie.
  • Andersom is digitalisering voor de bestaande commissies maar een onderwerp uit vele andere. Dat betekent dat de meeste Kamerleden in die commissies ook maar beperkt tijd hebben om zich te verdiepen in vragen over digitalisering.
  • Het onderwerp digitalisering is relatief nieuw; de Tweede Kamer heeft er nog niet veel kennis over verzameld.
  • Ten slotte worden veel wetten en regels op het gebied van digitalisering vastgesteld in de Europese Unie. Dat maakt het moeilijker voor de Tweede Kamer om het kabinet op het juiste moment te controleren en het vergt extra inspanning voor de Kamerleden om goed geïnformeerd te zijn.

Om de politiek beter te laten sturen is het nodig om digitale veranderingen op een andere manier te bespreken: we moeten digitale onderwerpen vaker en beter bespreken en meer aandacht besteden aan de vervlechting van deze digitale veranderingen. Het is ook nodig om goed te weten wat er in de Europese Unie gebeurt, en wat internationaal. Én wat provincies, gemeenten en waterschappen nodig hebben, die vragen om een actieve Tweede Kamer, die regels en wetten maakt. De TCDT is daarom tot de conclusie gekomen dat het nodig is om een vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken op te richten en adviseert de Tweede Kamer het volgende.”


“De digitale transitie raakt alle onderdelen van ons leven,

…de politiek moet hier sturing aan geven,

…maar dit lukt tot nu toe onvoldoende.”

Tijdelijke commissie Digitale Toekomst

Wat waren de voornaamste aanbevelingen?

Gelukkig blijft het niet bij constateringen, maar deed de tijdelijke commissie Digitale Toekomst in het rapport ook concrete voorstellen.

Aanbeveling 1. Installeer een vaste commissie voor Digitale Zaken

De TCDT stelt voor om, na de Tweede Kamerverkiezingen, een vaste commissie voor Digitale Zaken in te stellen. Deze commissie krijgt de volgende taken:

  • Het controleren en behandelen van wetgeving van de bewindspersoon die verantwoordelijk is voor digitalisering of, in de afwezigheid daarvan, van de bewindspersoon tot wie de commissie zich primair verhoudt;
  • het verkennen, doordenken en agenderen van huidige en toekomstige commissieoverstijgende ontwikkelingen op het gebied van digitalisering;
  • Het informeren van andere commissies in de Tweede Kamer over relevante ontwikkelingen op het gebied van digitalisering;
  • Het voortouw nemen bij een coherente en integrale behandeling van commissieoverstijgende digitaliseringsvraagstukken in de Tweede Kamer;
  • Het fungeren als aanspreekpunt voor digitaliseringskwesties voor zowel het kabinet als maatschappelijke groepen, bedrijfsleven, wetenschap en anderen.

Aanbeveling 2. Stel een kennisagenda Digitalisering op

Het is belangrijk dat de Tweede Kamer meer kennis binnenhaalt en zelf bepaalt welke informatie zij nodig heeft, dus stelt de vaste commissie voor Digitale Zaken jaarlijks een kennisagenda Digitalisering op.

Aanbeveling 3. Bied inhoudelijke ondersteuning aan overige Kamercommissies

De vaste Kamercommissies, die allemaal in meer of mindere mate te maken krijgen met vraagstukken rondom digitalisering, moeten kunnen steunen op het werk dat gedaan wordt in de vaste commissie voor Digitale Zaken.

Aanbeveling 4. Draag zorg voor een sluitend wettelijk kader en toezicht

De vaste commissie voor Digitale Zaken zal zicht houden op de vraag of de bestaande wet- en regelgeving gezien de digitale ontwikkelingen voldoet. Zo nodig doet zij voorstellen voor aanpassing of uitbreiding ervan. De commissie laat zich regulier en in samenhang informeren over digitaliseringsvraagstukken door de toezichthouders, onder meer vanwege mogelijke hiaten of overlap in toezicht.

Aanbeveling 5. Extra aandacht voor wetgeving uit de Europese Unie

De vaste commissie voor Digitale Zaken zal in een vroegtijdig stadium geïnformeerd worden over voorstellen van de Europese Unie en de Nederlandse positie in de Europese besprekingen daarover, zodat zij in staat is de inzet van Nederland in de Europese Unie mede vorm te geven en te controleren.


Gedegen aan de slag met betere coördinatie

De Tweede Kamer koos voor instellen van de nieuwe vaste kamercommissie Digitale Zaken na de verkiezingen van maart 2021. De commissie kwam voor het eerst bijeen op 12 mei 2021. Het was leuk en interessant om er (online) bij aanwezig te kunnen zijn. Tot de zomer zal de commissie nog een paar keer bijeen komen om de aanpak verder uit te werken. Daarbij kan de commissie gebruik maken van het aanbod van kennisinstituten (zoals het Rathenau Instituut, de Autoriteit Persoonsgegevens en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) voor het houden van introductiebijeenkomsten. De aanbevolen verbetering van de coördinatie betreft niet alleen de meningsvorming in het Nederlandse parlement over de aanpak in eigen land, maar ook de aansturing van de regering over de rol die Nederland speelt (wil spelen) in de besluitvorming binnen de Europese Unie. Het zal nog een flinke klus zijn om dit op praktische wijze beter vorm te geven. Mijn eerste indruk is dat een gedegen aanpak wordt gevolgd om het werk van de commissie op te zetten, kennis op te doen en zich te richten op de grote lijn.